Twee objecten op het schoolplein. Eén op het plein voor de onderbouw en één op het plein voor de bovenbouw.
Het object voor de bovenbouw heeft een naar binnen gericht deel waarbij de leerlingen meer op elkaar gericht zijn. De hoogteverschillen maken dat een leerling een plek ten opzichte van de ander kan zoeken die bevalt.
Het object voor de onderbouw is naar buiten gericht en zal meer als klim- speelobject gebruikt worden.